Stille Omgang
Weer trekken voort langs gracht en straten,
Ter Heil'ge Stede aan het IJ,
Gelijk een leger macht soldaten,
De duizenden in rij naar rij.
Niet meer zoals in 't grijs verleden
Hun vaderen met praal en pracht
Eens God in Schijn van Brood beleden,
Doch zwijgend en in donk're nacht.
Maar achter hun gesloten monden
Leeft even vast op deze tocht
't Geloof, dat zij bevestigd vonden
In 't wonder, eertijds hier gewrocht.
Nog gaan ze biddend eend're wegen,
Hun voeten gaan eenzelfde maat
Op bruggen en door nauwe stegen,
Langs Spui en Nes en Kalverstraat
Heer Jezus, Die de schaar' der armen
Vol meelij in Uw hoede nam,
Wil ook der schare U erbarmen,
Die biddend trekt door Amsterdam.
6 Maart 1950
(Verschenen in "Utrechts Katholiek Dagblad" op 11 maart 1950 en in "... .......(... Naarden)" op 3 Maart 1951)
Geen reacties