Verhalen achter de personen

Jan Westen ‑ Schrijfsels ‑ 1949‑01 ‑‑ Folkerda Ballade

Folkerda-Ballade

Heer Onno kwam te paard
   een eeuw of wat geleden
Ter burcht van Folkerda
   bij Bedum heen gereden,
Gezeten op zijn edel,
   volbloed rossinant
Doorkruiste hij dit
   toenmaals onherbergzaam land.

Hoort, wat hij hieromtrent
   aan vreeslijks moest beleven,
Teneinde aan de poort
   zijn boodschap af te geven,
Hoe hij het vege lijf
   maar amper heeft gered,
Toen wildheid der natuur
   hem schaakmat had gezet.

Want in dit lage land
   met talrijke moerassen
Vond hij zijn weg bedekt
   met kuilen en met plassen,
Bespat, besmeurd, bevuild,
   doorweekt tot op de huid,
Reed hij als vagebond
   weer deze rimboe uit.

En toen hem bij zijn thuiskomst
   zag zijn schone gemalinne
Toen zei ze: "Kom zo vies
   de ridderzaal niet binne,
Voordat je je van kop tot teen
   eerst netjes hebt verkleed,
Ik heb al water op
   en 't bad is al gereed."

Zo iemand nog dit jaar
   Heer Onno na wil reizen,
Dan wil ik in dit vers
   hem ernstig er op wijzen,
Dat in de buurt van Folkerda
   wel eeuwen zijn vergaan,
Maar nóg de toestand eist:
   trek flinke laarzen aan.

Probeer maar niet er op
   een stalen ros te rijden,
Of langs een omweg
   de moerassen te vermijden
En spiegel je aan wat
   met Onno is gebeurd
En doe je boodschap
   Vóór je Zaterdagze beurt.

Januari 1949

(Is verschenen in "De Bedumer" op 28 januari 1949)

Geen reacties